Het spelmateriaal bestaat uit social fabric kaarten, stellingen en emoticons.
1. De facilitator legt de stellingen op tafel
2. Deelnemers aan het spel leggen anoniem een fabric op tafel die ze vinden passen bij hun situatie. Met de full fabric (helemaal eens of helemaal passend) tot little fabric (helemaal oneens of niet passend op de situatie van de inbrenger).
3. Je gaat het hele rijtje stellingen af
4. De facilitator schudt per stelling de kaarten, zodat niet duidelijk is van wie de inbreng is.
5. Eventueel kun je werken met typen emoticons: ogen om aan te geven dat je iets opvallend vindt, een megafoon om aan te geven dat je ergens verder over wilt praten.
6. Op basis daarvan kun je een gesprek voeren samen, ook te verbetering van de groepsdynamiek.